Westfriese munt / Prinsenhof

De West­friese Munt tegen­over de West­erk­erk trekt sterk de aan­dacht. Het is een gebouw dat reeds lang voor 1600 bestond met vele func­ties. Met de bijge­bouwen tot aan de Dijk was het aan­vanke­lijk een kerke­lijke instelling. Het droeg sinds 1467 de naam van Pater­shof.

Na de refor­matie in 1572 wer­den de gebouwen voor andere doelein­den bestemd. Ook de naam kreeg een veran­der­ing na het verbli­jf van Willem van Oran­je op diens reis naar Duit­s­land en Den Haag, zodat het verder Prin­sen­hof mocht het­en. Een gedeelte werd er bestemd voor de West­friese Munt.

Elke zichzelf respecterende stad in de Hol­lan­den had haar eigen munter­ij. Ook Hoorn en Medem­b­lik beza­t­en een eigen munt zodat door onder­linge afspraak ‚om de zes jaar de munter­ij beurtel­ings in Enkhuizen, Hoorn en Medem­b­lik werd geves­tigd. Dit overi­gens tot ver­dri­et van de graven van Hol­land, die vol­gaarne één munt van gelijke waarde zagen. Een­voudig bleek dat niet te zijn want de kop­pige West­friezen zagen meer heil en waarde in de eigen munteen­heid.