Ossenmarkt
//php woo_post_meta(); ?>Op de Ossenmarkt markt werden geïmporteerde ossen aangeboden, die later geslacht en opgegeten werden. Ossenkarren waren er praktisch niet in Enkhuizen. Deze ossen werden aangevoerd vanuit Noord-Duitsland en Denemarken.
Eerst was de markt in Amsterdam gesitueerd, later in Hoorn en uiteindelijk in Enkhuizen. De handel liep goed en er bleven hier Denen achter, als in een soort van nederzetting, die de verkoop van ossen, uit hun land afkomstig, begeleidde. Zij stichtten hier ook hun Lutherse kerk, die afweek van de hier heersende geloofsopvattingen. Hun kerk stond aan de Noorderboerenvaart en later aan de Breedstraat, schuin tegenover het stadhuis. De kerk en de pastorie zijn ondergebracht in twee panden met een doorlopende gevellijst. Goed, het had nogal wat voeten in de aarde, voordat officieel toestemming werd gegeven tot het stichten van deze kerk, maar toen de Denen dreigden met hun handel naar elders te verhuizen, trokken de heren regenten bij en daarmee werd de handel gered.
Dat Deense initiatief is een beetje te vergelijken met de Noorse kerk voor zeelui in Rotterdam. Een zijstraat van dé Noorderboerenvaart (waar dus eerst de Lutherse kerk gevestigd was), heette de Ossemannetjesstraat. Naar de kopers van de ossen genoemd. Er liep nog een pad vanaf het havengebied, dat het Bullepad werd genoemd. Maar of er een samenhang bestaat tussen de naam van dit pad en de Ossenmarkt, is niet na te gaan. Op die plaats vindt men de voormalige goederenloods van de spoorwegen, waarin nu de kantoren van de Zeilvaart gevestigd zijn. De ossen werden in Enkhuizen aangevoerd bij de Denenburg. Eens was de Denenburg een fort, dat de havenmond moest beschermen tegen vijandelijke invallen. Het werd in 1592/1593 gebouwd, compleet met kanonnen, die de Zuiderdijk bestrijken konden.