Koepoort

De eerste steen van de West­er- of Koe­poort werd in 1649 gelegd en de uitein­delijke voltooi­ing was in 1730. Bij de stadsuit­brei­d­ing van 1590 had men de nieuwe west­elijke toe­gang tot de stad beveiligd door een brede gracht met ophaal­brug en een houten poort. Dit bouwsel moest nu ver­van­gen wor­den door een entree dat er degelijk­er uit zou zien.

De bouwteken­ing (waarschi­jn­lijk van de hand van Jacob van Camp­en) voorzag in een rechthoekig bouww­erk met een door bak­ste­nen kruis­gewel­ven over­span­nen door­gang. De flauwe bocht in de poor­topen­ing, gebruike­lijk in die dagen, diende om schi­eten door de poort heen onmo­gelijk te mak­en. De bei­de gevels (aan stad- en Streekz­i­jde) zouden van sto­ere blokken gehouwen steen wor­den opgetrokken.